Visie

Mijn nogal uiteenlopende opleiding- en ervaringsachtergrond heeft geleid tot de volgende kijk op zorg voor mensen met psychische klachten.

Ik zie – verregaand gesimplificeerd – in mijn praktijk mensen die last hebben van een naar gevoel. Er zijn 4 “basisgevoelens”: blij, bang, boos en bedroefd. In het geval dat mensen zich doorgaans blij voelen, blijven ze thuis om hun dingen te doen. Het probleem en de pijn zit bij bang, boos en bedroefd. En die pijn kan je begrijpen uit het gedrag dat mensen vertonen en/of vanuit de manier waarop ze denken.

Mensen doen dingen niet, die ze beter wel zouden kunnen doen of – andersom – ze doen dingen wel, die ze beter niet zouden kunnen doen. Een klassiek voorbeeld is vermijdings- of uitstelgedrag.

En mensen denken soms dingen die aantoonbaar niet kloppen, dingen waarbij je tenminste een aantal vragen zou kunnnen stellen of dingen die in geen geval helpen om je beter te voelen.

Dus: wanneer u met hulp tot ander gedrag en/of op andere gedachten kan worden gebracht, gaat u zich beter voelen.

Of deze theorie bij u ook klopt, wordt d.m.v. onderzoek in de vorm van hypothesetoetsing uitgezocht. Daarbij staat uw vraag om hulp centraal: het gaat erom wat u – met hulp – wilt bereiken. Uw systeem (partner, kinderen, familie) kan daarbij, indien nodig en gewenst, worden betrokken.

Voorwaarden voor slagen van uw behandeling zijn tenminste wederzijds vertrouwen, begrip, geduld en empathie en de moed en de kracht om het probleem “onder ogen te komen”. Als uw therapeut loop ik daarbij met u mee, maar ik kan niet voor u lopen. Dat moet u zelf (weer) (leren) doen.